Ga verder naar de inhoud

Aanbeveling 26: Tijdelijke mobiliteit van onderzoekers tussen kennisinstellingen en bedrijven in Vlaanderen

VRWB • 24 januari 2006

Samenvatting

De VRWB is ervan overtuigd dat tijdelijke mobiliteit van onderzoekers tussen kennisinstellingen en bedrijven een belangrijk gegeven is in het innovatieproces. Veel kennis heeft immers een impliciet karakter, zit in de hoofden van onderzoekers en kan ook alleen maar door onderzoekers worden overgedragen. Daarenboven steunt een belangrijk deel van de kennis en inzichten op het wezenlijk deelnemen aan, in toenemende mate, complexe en interdisciplinaire leerprocessen. Samenwerking onder de vorm van gemengde onderzoeksteams, bestaande uit onderzoekers uit het bedrijfsleven en onderzoekers uit kennisinstellingen, wordt als de meest efficiënte vorm van technologietransfer beschouwd. Het innovatiesysteem in Vlaanderen vertoont echter een lacune op het gebied van publiekprivate mobiliteit van onderzoekers wat de verankering van innovatieve kennis in Vlaanderen verhindert. Een ad-hoc comité van experts, opgericht in de schoot van de commissie Technologiebeleid van de VRWB, heeft de problematiek rond publiekprivate mobiliteit van onderzoekers onderzocht en gereflecteerd over geschikte instrumenten om interactie tussen Vlaamse actoren d.m.v. kennisdragers of residenten te stimuleren. Op basis hiervan formuleerde de VRWB aanbevelingen voor een betere en meer strategische samenwerking en netwerkvorming tussen Vlaamse bedrijven, onderzoeksinstellingen en universiteiten/hogescholen. De Raad is ervan overtuigd dat concrete acties op het vlak van sensibilisering en informatie vanuit de overheid de publiekprivate mobiliteit in Vlaanderen kunnen bevorderen. Zo wordt voorgesteld om de tijdelijke publiekprivate mobiliteit van onderzoekers te kaderen in het open innovatiemodel waarin nieuwe en andere vormen van samenwerking centraal staan. Een omgeving waar mobiliteit van onderzoekers tussen de publieke en private sector vanzelfsprekend is en gewaardeerd wordt (prestige en carrièreperspectief), is eveneens essentieel. Daarnaast wordt gepleit om hinderpalen van organisatorische aard weg te werken. Er moet voldoende duidelijkheid worden geschept in de mogelijke mobiliteitsconcepten en er moeten een aantal essentiële voorwaarden zijn vervuld. Een noodzakelijke vertrekbasis voor publiekprivate mobiliteit is dat kennisinstellingen en bedrijven hun visie en strategie toelichten binnen de hiervoor noodzakelijke confidentialiteitsbepalingen. Vertrouwen en goede afspraken rond intellectuele eigendom (op voorhand) zijn hierin cruciaal. Het succes van kennistransfer hangt ook af van de beschikbaarheid van goede residenten. Tenslotte stelt de VRWB voor dat bestaande financiële steuninstrumenten van de Vlaamse overheid voor de strategische samenwerking tussen de kennisinstellingen en het bedrijfsleven worden bijgestuurd.