Ga verder naar de inhoud

Advies 89: Wetenschap en Innovatie: beleidslijnen 2004-2009

VRWB • 24 maart 2005

Samenvatting

Op 24 maart 2005 brengt de VRWB advies uit bij de beleidsnota's 2004-2009 'Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel' van viceminister-president Fientje Moerman en 'Onderwijs en Vorming' van viceminister-president Frank Vandenbroucke. De grondtoon in de beleidsnota's is, zo stelt de VRWB, zeer positief en er is duidelijk rekening gehouden met het VRWB-memorandum. Een belangrijk pluspunt in de beleidsnota van minister Fientje Moerman is de integratie van de investeringen in onderzoek in het economische beleid. Er wordt een duidelijke link gelegd tussen onderzoek en ondernemen. De Raad is tevreden met de extra structurele middelen voor wetenschap en innovatie, maar voegt eraan toe dat een bijkomende budgettaire injectie nodig zal zijn opdat de Vlaamse regering in 2010 haar deel van de 3%-norm voor O&O zou halen.

De VRWB juicht toe dat het aantal doctoraatsbeurzen via IWT en FWO kan stijgen, maar er is ook aandacht nodig voor mogelijke vervolgtrajecten, vooral voor de positie van de postdoconderzoeker. De huidige verscheidenheid aan mogelijkheden om kandidaat-doctorandi te financieren is een goede zaak, vindt de Raad, die er dan ook voor pleit deze diversiteit in de bestaande systemen, die complementair zijn en specifieke selectiemechanismen toepassen, te behouden. Concrete voorstellen voor het aantrekkelijker maken van de onderzoeksloopbaan ontbreken nog, aldus de VRWB. Internationale mobiliteit is zeer belangrijk. Maar om toponderzoekers aan te trekken of te behouden, moet er continu geld zijn, zowel voor salarissen als voor het omringen met een goed team en onderzoeksinfrastructuur. Onderzoeksinfrastructuur moet voldoende ruim en goed gedefinieerd worden met het oog op structurele financiering. Met een stijging van de FWO-subsidie met 10 miljoen euro wordt tegemoet gekomen aan het pleidooi van de VRWB voor extra ruimte om het aantal mandaten te verhogen en het slaagpercentage van de onderzoeksprojecten op te trekken. De VRWB bevestigt de nood om aan uitmuntende onderzoekers langlopende programmafinanciering te verlenen en wil hier proactief over nadenken. Het Industrieel Onderzoeksfonds kan van start gaan met realistische middelen. Bij het uittekenen van een budgettair groeipad moet toekomstgericht gedacht worden, met voldoende aandacht voor de permanente omkadering. Excellentiepolen moeten groeien vanuit de betrokken actoren, hoewel de overheid hier een stimulerende rol kan opnemen. De VRWB blijft ervoor pleiten het aantal nieuwe 'kanalen' voor ondersteuning van onderzoek eerder beperkt in aantal te houden. In het kader van een nieuw bilateraal beleid is het nodig om na te denken over hoe en onder welke vorm de wetenschappelijke bilaterale samenwerking in de toekomst zal kunnen gebeuren. De VRWB herhaalt ook zijn eerdere aanbevelingen bij de European Research Council: een budget van voldoende grote omvang, met nieuwe middelen, waarvoor alle wetenschappelijk domeinen in aanmerking kunnen komen.