Ga verder naar de inhoud

Advies 95: Grootschalige internationale onderzoeksinfrastructuur: eerste advies – eerste knelpunten

VRWB • 8 december 2005

Samenvatting

Naar aanleiding van de vraag om advies van minister Fientje Moerman rond de ondersteuning van Vlaamse onderzoekers aan grootschalige multilaterale onderzoeksinfrastructuren (zoals CERN, ESRF, EMBL, ESO, ... ) werkt een VRWB-adhoc-werkgroep aan een update van een VRWB-syntheserapport uit 1996. Hierin wordt een beschrijving gegeven van de faciliteiten, wordt een grondige analyse gemaakt van de bestaande situatie en wordt dieper ingegaan op de vragen van de minister. Daarnaast wil de werkgroep ook proactief nadenken over opportuniteiten en nieuwe behoeften voor de toekomst. Bij de eerste besprekingen werden enkele acute knelpunten gesignaleerd, vnl. rond CERN en rond synchrotronstraling, waarvoor op korte termijn een oplossing zou moeten worden geboden. Met dit eerste 'sub'advies wil de VRWB deze knelpunten alvast onder de aandacht van de minister brengen. De federale overheid tekent in op het 'lidgeld' van deze grootschalige infrastructuur, wat enkel de toegang tot de installaties (deeltjesversnellers, synchrotronring ...) verzekert. De Gemeenschappen staan in voor de projectkosten. Voor Vlaanderen gebeurt dit via het FWO-Vlaanderen. Hier wringt het schoentje. De moeilijkheden vinden hun oorsprong in de wijze waarmee grote en langlopende initiatieven worden gefinancierd vanuit de structurele betoelagingkanalen van het FWO-Vlaanderen. Het verdeelmechanisme bij het FWO, de financiële omvang van deze projecten ten opzichte van de klassieke FWO-projecten zijn knelpunten en hebben invloed op de continuïteit van de projecten en de consolidatie van het menselijk potentieel. Aangezien het hier gaat om fundamenteel onderzoek van zeer hoge waarde, vraagt de VRWB meer garanties voor die onderzoekers die zich hebben weten te profileren en die een trekkersrol spelen in hun domein. Een potentiële oplossing voor bovenvermelde problematiek bestaat, volgens de Raad, in een aparte kredietlijn voor de recurrente institutionele kosten van deze projecten. De voorkeur gaat uit naar financiering binnen het subsidiekanaal van het FWO-Vlaanderen.