Ga verder naar de inhoud

Interview Christine Durinx

Is Vlaanderen goed bezig op vlak van innovatie of niet? Het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) is al jaren een toonaangevend onderzoekscentrum op wereldniveau. “Als we ons niet willen laten voorbijsteken, moeten we meer investeren in wetenschap en innovatie", zegt Christine Durinx, co-CEO van het VIB.

VIB pleit voor stabiele financiering voor innovatie: "Anders halen China en de VS ons in"

Een wetenschappelijk onderzoeksinstituut met een gigantische impact: het VIB staat wereldwijd gekend voor baanbrekend onderzoek naar complexe biologische processen. Het VIB focust op domeinen gaande van kanker, neurowetenschappen, microbiologie, plantenbiologie, medische biotechnologie, maar evengoed artificiële intelligentie en computationele biologie.

Financiering

Is Vlaanderen goed bezig als het over innovatie gaat?
Christine Durinx: “Vlaanderen doet het goed, bovengemiddeld goed zelfs. We zijn een regio met vijf topuniversiteiten voor zes miljoen mensen. We hebben een goede poule aan talent en omdat alles hier dicht bijeen ligt, verlopen de contacten gemakkelijk. Vlaanderen is een hele open maatschappij die sterk geïntegreerd is in de EU, wat samenwerkingen met andere clusters in het buitenland makkelijker maakt. Dat is dus veel positiefs, wat nodig is om de concurrentie met de VS en China aan te gaan. Maar het kan altijd beter.”

Wat kan er beter?
“Er gebeuren heel veel investeringen in onderzoek en ontwikkeling, voornamelijk met geld uit de privésector. Dat is op zich een goede zaak, want het leidt tot mooie samenwerkingen op de Vlaamse arbeidsmarkt. Maar daarnaast is het essentieel dat de overheid ook zijn steentje bijdraagt en significant investeert.”

Waarom zijn die overheidsmiddelen zo belangrijk?
“Omdat de privé en de overheid investeren in een ander type onderzoek. De private sector zal eerder investeren in toegepast onderzoek, terwijl de overheid investeert in fundamenteel, blue sky, onderzoek. Zonder dat laatste heb je geen basis om op verder te bouwen. Denk aan de CRISPR-gentechnologie: die had er niet geweest zonder fundamenteel onderzoek. Er is een fonds dat excellent onderzoek ondersteunt in Vlaanderen: het FWO (Fonds Wetenschappelijk Onderzoek, n.v.d.r.). Maar de financiële ondersteuning daarvan moet fors omhoog. Het FWO selecteert in principe de beste projecten van alle onderzoekers. Als zij onvoldoende middelen hebben om onderzoekers te ondersteunen, wordt veel excellent onderzoek simpelweg nooit gefinancierd.”

Schiet de financiering vanuit de overheid dan tekort?
“Er bestaat een goed werkend systeem om de middelen voor onderzoek en ontwikkeling te verdelen via bottom-upvoorstellen van academia en bedrijven. Ik denk dat het probleem eerder bij de versnippering ligt. Telkens wanneer er een nieuwe regering komt, wil die nieuwe systemen in het leven roepen. Terwijl je ook gewoon binnen de huidige modaliteiten accenten kan leggen, zonder noodzakelijk de middelen te herverdelen.”

U pleit dus voor een stabielere financiering vanuit de overheid?
“Een overheid is essentieel voor innovatie. Dat zie je ook in andere regio’s waar innovatie floreert: daar biedt de overheid een langdurige, stabiele financiële ondersteuning en een stabiel wettelijk kader. Die stabiliteit is belangrijk. Investeren in innovatie moet een principe zijn dat alle opeenvolgende regeringen overnemen, over vele tientallen jaren. Het mag niet afhankelijk zijn van wie aan de knoppen zit, want om de zoveel tijd zijn dat andere mensen. Zowel op financieel als wetgevend vlak is dat cruciaal voor de werking, de vooruitgang en om investeerders aan boord te houden of aan te trekken. Denk bijvoorbeeld aan de verlaagde bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers. Een tijd geleden waren er berichten dat ze die zouden halveren, terwijl wij op dat geld rekenen om opnieuw te investeren in technologie en wetenschap. Het systeem is heel fragiel.”

Talent en onderzoeksinfrastructuur

Waar kan de overheid nog bijsturen?
“Er is een bijzonder groot tekort aan STEM-talent. Daarom zoeken we bij het VIB ook toptalent in het buitenland. Hoewel Vlaanderen heel wat positieve punten heeft, zijn er ook moeilijkheden voor dat soort rekrutering. Zo eisen we van hen een heel hoog taalniveau Nederlands. Binnen een beperkte tijd moeten ze dat niveau halen om een positie aan de universiteit te bekleden. Het is al moeilijk genoeg om die toptalenten aan te trekken, de taalwetgeving maakt het nog moeilijker. Dat systeem moet op de schop. We vragen ook niet aan topvoetballers om een bepaald niveau Nederlands te halen.”

Is stabiele financiering voor onderzoek en inzetten op STEM-talent dan voldoende?
“Neen, om wetenschappelijk onderzoek op topniveau te kunnen blijven faciliteren is ook de toegang tot geavanceerde technologie een absolute must. Bij het VIB gebruiken we high-tech apparatuur, die helaas razendsnel evolueert en vaak veel geld kost. Wij spenderen dan ook veel van onze interne fondsen aan wetenschappelijke toestellen, maar we zijn voor een stuk ook afhankelijk van publieke middelen, bijvoorbeeld de tweejaarlijkse FWO-oproep voor infrastructuur.”

Investeert Vlaanderen voldoende in onderzoeksinfrastructuur?
“Zoals op veel plaatsen is het ook in Vlaanderen niet evident om financiering voor onderzoeksinfrastructuur te krijgen. Er moet eigenlijk continu geïnvesteerd worden in nieuwe technologie. Het prioritair blijven inzetten op infrastructuur is cruciaal om ons kwaliteitslabel te behouden. Ook hier geldt: als je streeft naar excellentie, moet je voldoende durven investeren.”

Maatschappelijke return

Heel veel investeringen vanuit de overheid zijn dus nodig, maar is er ook voldoende return naar de maatschappij?
“Onderzoek en ontwikkeling zorgt uiteraard voor een grote return naar de maatschappij. In de vorm van jobs, opleiding van jonge onderzoekers, kennisvergaring, ontwikkeling van IP (Intellectual Property, n.v.d.r.), creatie van start-ups, samenwerkingen met bedrijven en het aantrekken van investeringen en bedrijven. Alleen moet je bij het begin beginnen. Sterke biotechclusters investeren sterk in het vergaren van kennis. Zonder kennis geen concrete toepassingen.”

Mag je dan niets concreet verwachten voor het geïnvesteerde geld?
“Natuurlijk wel, maar dat is de volgende stap. Onze grootste missie is om alle wetenschappelijke ontdekkingen die een verschil kunnen maken in de maatschappij, in het leven en de gezondheid van mensen een maximale kans te geven. Een deel van de economische impact daarvan komt pas later, bijvoorbeeld wanneer er een startup wordt gecreëerd die investeringen aantrekt of wanneer onze talentpool en onderzoeksactiviteiten een bedrijf aantrekken dat zich in Vlaanderen komt vestigen. Daarom is een stabiele steun van de overheid essentieel.”

De aanbevelingen van VARIO

Vlaanderen is innovatieleider in Europa. Een resultaat waar we terecht fier mogen over zijn, maar dat ons ook voor nieuwe uitdagingen plaatst. Het interview met Christine Durinx, co-CEO van het VIB, vormt een aanknopingspunt met enkele essentiële kernboodschappen uit het VARIO-Memorandum: Stroomlijn de innovatiefinanciering.

  • VARIO vraagt om bijkomende middelen die moeten toelaten om het groeipad naar de 1%-norm te bestendigen (0,82% in 2021). Zowel voor kennisinstellingen als voor bedrijven is het essentieel dat er voldoende vrije bottom-upmiddelen (zonder thematische linken) behouden worden
  • VARIO vraagt dat de middelen bij het FWO stijgen, dit om zoveel mogelijk excellent beoordeelde projectvoorstellen te kunnen financieren en het maximaal open te stellen voor ‘bottom-up‘ onderzoek.
  • Om een sterke Vlaamse ‘roadmap’ voor onderzoeksinfrastructuur mogelijk te maken vraagt VARIO vraagt een stabiele basis aan investeringsmiddelen i.p.v. eenmalige middelen.
  • België hanteert een aantal belangrijke fiscale stimuli voor onderzoek en ontwikkeling, waaronder een aantrekkelijk fiscaal stelsel voor het tewerkstellen van onderzoekers en de innovatieaftrek. VARIO vraagt om die fiscale stimuli onverminderd te behouden.
  • Om buitenlandse toponderzoekers aan te trekken vraagt VARIO om werk te maken van een meer flexibele taalregelgeving in het hoger onderwijs.

Vlaanderen is goed bezig! (of niet?)

Het is een legitieme vraag: we zijn innovatieleiders in Europa, maar er zijn ook knipperlichten. Valkuilen die we moeten vermijden om niet af te glijden. In deze interviewreeks rond het VARIO-memorandum 2024-2029, leggen we ons oor te luister in de praktijk. Wat zijn voor Vlaamse top-innovators de verbeterpunten? Waar ligt voor hen het potentieel voor Vlaanderen om aan de kop van het peloton te blijven?